Franciscus van Assisi
FRANCISCUS, EEN GROOT MAN,
Achthonderd
jaar geleden heeft hij geleefd, maar nog steeds is zijn naam bij ons bekend.
Franciscus
of heel gewoon Frans.
Hij
was de zoon van een rijk lakenkoopman en hij woonde in Assisi in het noorden
van Italië. Franciscus had dus heel veel geld, dat hij gekregen had van zijn
vader, en hij vierde elke dag feest met heel veel vrienden. Zijn paard en zijn
gitaar lieten hem nooit in de steek.
Zijn
vader droomde dat Frans later zijn zaak zou overnemen. Zijn moeder droomde dat
Frans ooit priester zou worden of zoiets. Maar Frans leefde zijn vrolijke
leventje en dacht niet aan later.
Tot
hij op een goede dag van een feest naar huis reed en onderweg een man zag
liggen die melaats was. In een grote boog reed hij er om heen. Hij was bang dat
hij besmet zou worden en reed in volle vaart naar huis.
Onderweg
dacht hij: wat ben ik eigenlijk een grote oen! Ligt daar een man die zwaar ziek
is en ik rijd door zonder iets te doen! Wat laf eigenlijk! Kan die man er iets
aan doen dat hij zo ziek is?
Als
ik zelf zo langs de weg zou liggen en iemand te paard reed me voorbij, wat zou
ik dan denken?
Frans
reed terug, kwam bij de zieke, stapte af, kuste en verzorgde hem en bracht hem
op zijn paard naar huis. Daar gaf hij hem een bed, eten en drinken en bleef hem
verzorgen.
Van
die dag af begon hij anders te leven, kreeg hij aandacht voor zieke en arme
mensen.
Franciscus
ging naar Rome om het graf van Petrus te bezoeken, net als vele andere
pelgrims. Toen hij de kerk uitkwam zag hij op de trappen van de kerk veel arme
bedelaars, die om geld vroegen. Franciscus zocht de armste uit en maakte met
hem een afspraak: de bedelaar mocht één dag in de rijke kleren rondlopen en
Franciscus trok de vodden van de bedelaar aan.
De
hele dag gedroeg hij zich als een bedelaar. Hij hield zijn hand op als er
mensen voorbij kwamen: “een aalmoes alstublieft “
Na
een volle dag begreep Frans wat het wilde zeggen om arm te zijn.
“Frans,
Frans, “riepen zijn vroegere vrienden: waarom doe je dat toch? “Gewoon omdat ik
het fijn vind “zei Fransciscus. Dan ben
jij de eerste die dat fijn vindt!! “Dat had je gedacht”, zei Frans. “Ik ken iemand die nog geen steen
had om zijn hoofd op neer te leggen en die man heeft eens gezegd: als je echt
gelukkig wilt zijn, verkoop dan alles wat je bezit, en geef het aan de armen en
volg Mij. Dat heb ik gedaan. Het bevalt me best om zo te leven net als Jezus
deed.
Zijn
vader was in alle staten, want Franciscus hielp niet alleen zieken en armen,
maar hij ging zelf ook arm leven. Zijn dure kleren had hij weggedaan en een
jutte zak aangetrokken. Zijn huis had hij verlaten en zelf een klein huisje
gebouwd om er arm te leven.
Er kwamen mensen die net als hij wilde leven. Die al hun geld weggaven, ook een huisje bouwden vlak bij het huis van Franciscus en daar gingen wonen. Het werd een soort klooster. Allemaal mensen die wilden leven in de geest van Franciscus.